Er wordt zachtjes op de
deur geklopt.
Ze komen me halen! Mijn
hart springt bijna uit mijn borstkas. De rest van mijn lichaam lijkt wel
verdoofd. Mijn mond is kurkdroog. Zelfs als het zou lukken mijn mond een woord
te laten vormen, zou er geen geluid te horen zijn. Ik kijk in de spiegel. Twee
grote angstige ogen staren terug. Mijn gezicht is bleek, ondanks de grondig
aangebrachte make-up. De witte met pailletten afgewerkte jurk zit me als
gegoten. Toch vraag ik me af wie ik met al dat moois voor de gek probeer te
houden. De perfectie van mijn uiterlijk staat in schril contrast met de in
brokstukken uiteengevallen relatie die we vandaag desondanks naar een
verbintenis tot de dood ons scheidt gaan upgraden. ‘In voor- en tegenspoed,’
daar gaat hij straks “ja” op zeggen, niet wetend dat de tegenspoed al voor de
deur staat.
“Emily?” Er wordt weer
geklopt. “Ben je er klaar voor?”